JAN CREMER

Jan Cremer (1940) is een Nederlandse schrijver en beeldend kunstenaar. Jan Cremer is vooral bekend van de roman Ik, Jan Cremer uit 1964 en Ik Jan Cremer, tweede boek uit 1966.

Jan Cremer
Jan Cremer

Zijn tweede boek is wel eens vergeleken met On the Road van Jack Kerouac. Cremer heeft een scherp oor voor vulgair, humoristisch taalgebruik en oog voor de absurde kant van de Amerikaanse glamourwereld, wat hem verwant maakt aan respectievelijk Louis-Ferdinand Céline en Nathanael West, vooral in Ik, Jan Cremer Derde Boek en Made in U.S.A..

Levensloop

Jan Cremer genoot onderwijs aan de kunstacademies van Arnhem en Den Haag, waar hij gewoond heeft in de Annastraat.

Cremers literatuur en beeldende kunst vertonen opvallende overeenkomsten. Beide richten zich op het zich losmaken van traditionele esthetiek en eeuwenoude culturele bagage, zoals de volgende citaten illustreren: “Ik lees niet, ik word gelezen.”
“Rembrandt? Wie is dat? Ik heb geen verstand van sport.”
Beide citaten onthullen zijn vermogen tot choqueren of op zijn minst aandacht trekken en zichzelf verkopen als een lefgozer met bewijsbaar talent (vgl. James Dean): cultuur als een last ervaren past in dit plaatje. Met name Ik Jan Cremer, maar ook zijn ‘peinture barbarisme’, vergelijkbaar met die van Karel Appel, hebben een grote schok door de maatschappij doen gaan. Acties als het hangen van een kaartje van fl 1.000.000,- aan een schilderij (hij was toen slechts 18 jaar) en het luid toeterend langs het boekenbal crossen hebben hem tot enfant terrible van de Nederlandse beeldende kunst en literatuur gemaakt.

Jan Cremer met zijn boek Ik, Jan Cremer (1964)

De literaire relevantie van Cremers werk is vooral belichaamd in Ik Jan Cremer. Centraal daarbij is de bevrijding van de idealen van de jaren 50. Het is een voorbode van de vrije seks en wilde jaren 60. Dit verklaart waarom Cremer ook buiten Nederland veel gelezen werd. Ook dit leverde kritiek op. Over het boek werden Kamervragen gesteld, het werd fascistisch genoemd en voetbalvandalen werden beschuldigd van “Jan Cremerisme”.

Cremer zelf werkte hier flink aan mee, omdat hij er de commerciële mogelijkheden van zag. Toen een ijverige politieman in Hengelo begin 1964 exemplaren van Ik Jan Cremer in beslag nam, verschenen in enkele dagbladen steunbetuigingen van bezorgde ouders. Ze bleken alle te zijn geschreven door Jan Cremer.

Vanaf 1970 weet Cremer zijn werk te combineren met zijn reis- en zwerflust. Zes maanden per jaar reist hij, de andere maanden verdeelt hij zijn tijd tussen schrijven en schilderen. Vele van zijn reizen zijn een reconstructie van de trektocht van de Hunnen onder Attila en de Mongolen onder Djenghis Khan. Met deze volkeren voelt Cremer zich sterk verwant, ook voordat een genealoog ontdekt dat hij langs moederskant zelf uit Mongolië stamt.

Na 1970 legt hij zich vooral toe op het lithograferen, wat onder meer resulteert in een aantal tulpen ‘Hollandse landschappen’. ‘Hij vertelt over Holland zoals alleen een emigrant dat zou kunnen doen, pratend over een wijd land met prachtige kleuren, een leeggewaaide blauwe lucht, een groene wei, plastieken van gele korenschoven op een afgemaaid land (…). Ga je zoiets benoemen dan passen dergelijke voorstellingen onder de noemer pop. (…) Maar pop betekent bij hem niet alleen populair maar ook werkelijk volks,’ schreef W.A.L. Beeren, directeur van het museum Boijmans Van Beuningen. Zijn beeldend werk wordt voortdurend in grote eenmanstentoonstellingen in binnen- en buitenland geëxposeerd.

Cremer wordt door Remco Campert in diens novelle Tjeempie! Of Liesje in Luiletterland gepersifleerd als het Roofdier, als een van de moderne schrijvers die Liesje gaat opzoeken. Hierin wordt Cremer omschreven als een agressieve rouwdouwer voor wie iedereen in het stof kruipt. Hij weet dat het om “munnie in de pokkut en een bebie in bed” gaat, en heeft in plaats van een auto dan ook een gouden helikopter. Van alle moderne schrijvers wordt hij gekenmerkt als de ergste: “hij is geen mens maar een beest”.

In 1999 verschijnt de verhalenbundel De Venus van Montparnasse, een verzameling van een twaalftal literaire reportages uit het journalistieke repertoire van Cremer.

In zijn boek De Hunnen levert Cremer felle kritiek op de regering in Londen tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog, die in 1944 opriep tot de Spoorwegstaking. Deze staking heeft volgens hem in feite de Hongerwinter veroorzaakt, doordat door die staking voedsel vanuit de noordelijke delen van het land (o.a. aardappelen uit Groningen) niet naar de grote steden in het hongerende westen van het land vervoerd konden worden.

Van 10 tot 27 juni 2013 liet Cremer ruim duizend kunstwerken, foto’s, brieven en andere persoonlijke documenten en objecten uit zijn bezit veilen.